Skip to main content

Terugblik Roadtrip 2009

Na bijna een maand in Amerika te zijn geweest, is het leuk om even terug te kijken. Velen hebben hun vraagtekens gezet bij een vakantie in januari. Nou, ik denk dat we het niet beter hadden kunnen plannen. Ten eerste heeft het laagseizoen ons vele voordelen opgeleverd. De motel- en hotelkamers die we geboekt hebben, waren behoorlijk goedkoop en in parken zoals Arches en Canyonlands waren we één van de ongeveer vijf bezoekers. Dit geeft je het idee dat het park van jou is en dat je kan blijven hangen of stoppen waar en hoe lang je wilt. Arne is in de zomer al eens naar verschillende parken geweest en zei ook al dat je dan net zoveel op de auto’s voor en achter je moet letten als op de uitzichten zelf.
    Naast de prijzen en de rust was ook de temperatuur ons gunstig gezind. Amerika is zo’n ontzettend groot land, dat op dezelfde dag in de ene stad sneeuw kan liggen en het in de andere stad 30 graden is. Zo hebben we een beetje van beide gehad. Wat vooral opviel is dat we pas op dag 18 een bewolkte lucht hebben gehad. En toen was het ook nog eens 30 graden. We hebben al met al heel veel geluk gehad met het weer. We begonnen in de vrieskou in New York City, aangekomen in New Orleans gingen de slippers aan. Hoe meer we naar het noorden reden via Dallas en Santa Fé, hoe meer de sneeuw te zien was. Vanaf Santa Fé reden we de Rocky Mountains in waar we heel erg veel sneeuw tegenkwamen. In de parken van Arches, Canyonlands, Bryce Canyon en Zion was ook nog sneeuw te zien. In combinatie met de rode gesteentes gaf dit erg mooie zichten (misschien nog wel mooier dan in de zomer). In de Grand Canyon was al wat minder sneeuw te zien, en toen we in Las Vegas aankwamen was het gedaan met de sneeuw, 20 graden. In San Diego was het al 26 graden en in Los Angeles was het met 30 graden gewoon goed strandweer. Midden in januari! Alleen in de buurt van Yosemite Valley heef het weer ons in de steek gelaten. De wegen waren zo glad en het was zo mistig dat we besloten om deze trip te skippen en door te rijden naar San Francisco, waar het met ongeveer 15 graden ook prima te doen was. 
   We hebben heel erg veel kilometers gereden (ongeveer 7360), wat nogal logisch is met zo’n gigantische roadtrip. Waar je in Nederland al met tegenzin in de auto gaat zitten als je weet dat je twee uur voor de boeg hebt, bleken dagen met tien uur in de auto behoorlijk mee te vallen. Dit werd natuurlijk veroorzaakt door de schitterende wegen in prachtige natuurgebieden. We hebben stukken doorkruist waar werkelijk niemand anders was. Hele stukken verlaten land met links en rechts van die grote stukken rode gesteentes zoals je die in western films ziet. Als je zo door het land heen rijdt, zoals wij gedaan hebben, krijg je pas het echte Amerika te zien. Heel typisch voor het land vol tegenstellingen is zowel mijn bewondering als mijn afgrijzen voor Amerika vergroot. Het landschap is geweldig, fantastisch zelf. Ik kan me geen ander land voorstellen met zoveel verschillende natuurlijke schoonheden. Om de ene dag een warm strand te aanschouwen en de andere dag besneeuwde bergtoppen is heel apart. 
   Aan de andere kant is ook mijn afgrijzen voor het Amerikaanse systeem vergroot. Er bestaat zo’n verschil tussen arm en rijk in Amerika. Het land waar alles kan, maar.. voor ‘the very few’. Als je geen geld hebt, heb je niet de kans om te studeren en om dan nog iets van je leven te maken blijkt behoorlijk moeilijk. Zo hebben we mensen gesproken in Clarendon en Hanksville, die daar of niet weg willen, omdat ze daar alles hebben (maar wat moet je met 200 mensen en 1 bar/restaurant), of niet weg kunnen omdat ze er geen geld voor hebben. Op zo’n moment voel je jezelf als toerist, die even de oost- en westkust ‘aantikt’ wel een beetje bezwaard. Als wij willen studeren doen we dat, omdat ouders (en anders de overheid) dat mogelijk maken. Als wij willen reizen, zorg je dat je een tijdje flink werkt zodat je het geld ervoor hebt. Als wij zomervakantie hebben, werken we een beetje en gaan we even op vakantie, maar zijn vooral op terrasjes of op het strand te vinden. Amerikaanse studenten zijn tegen het einde van het semester aan het zoeken naar baantjes voor in de zomer. Ze hebben dan misschien vakantie van begin juni tot begin september, maar daar nemen ze het er misschien één of twee weekjes van. De rest zijn ze aan het werken om het volgende semester te kunnen betalen. Bij de st. Lawrence University waar ik twee jaar geleden gestudeerd heb, koste een collegejaar 42.000 dollar. Omgerekend in euro’s is dat ongeveer 34.000 euro, afhankelijk van de wisselkoers. In Nederland klagen we over 1600 euro. Als je wat wil bereiken in Amerika moet je dus keihard werken. Een andere manier om te kunnen studeren is om een ‘scholarship’ aangeboden te krijgen. Dit is een soort studiebeurs voor studenten met uitzonderlijk (sport) talent. Aangezien veel ouders zelf een hoop schulden hebben (omdat er heel veel met creditkaarten betaald kan worden, veel mensen meerdere van die kaarten hebben, en omdat er op tv bij elke reclame wel eentje bijzit die je leningen aanbiedt, ook al is je credit laag, en mensen daar dus intrappen en onverantwoord met hun geld omgaan, hetgeen ook weer leidt tot de huidige kredietcrisis), worden kinderen al vanaf jonge leeftijd gestimuleerd om de beste te zijn. “Be the best, second place is the first loser.” Ook dit aspect kwam terug tijdens de pauze van een wedstrijd van de New York Knicks. Drie kleine kinderen die een wedstrijd moesten doen, waarvan er maar één kon winnen. De winnaar werd omhelst door dolgelukkige ouders, de twee verliezers liepen er een beetje verloren bij. 
   Ongeveer 46 miljoen Amerikanen hebben geen ziektekostenverzekering. In Nederland klagen we over de 100 euro per maand. In Amerika kunnen de mensen het niet betalen. Ze willen wel, maar ze kunnen niet. We hebben ook ontelbare auto’s gezien met krassen en/of deuken. In Nederland laat je het repareren, in Amerika is het te duur of onnodig. Hij rijdt toch? Terwijl auto’s in Amerika juist zo’n statusproduct zijn, maar dan liefst wel van Amerikaanse oorsprong. Net zoals vele andere producten. In elke winkel liggen wel artikelen, waarop of boven trots staat vermeld dat ze echt in het eigen land gemaakt zijn. Waarom andere landen betalen als je eigen land ook beter kan worden. Moet je jezelf eens voorstellen: een groot bord in een winkel met “deze broek is in Nederland gemaakt!” –“Goed zo!” 
   Het autorijden is trouwens een apart fenomeen hier. Links en rechts inhalen, zoals het je uitkomt. Wegen met zes banen om files te voorkomen (maar tegelijkertijd wel tal van activisten hebben die strijden tegen milieuvervuiling). Bij een kruispunt in een stad moet gewoon iedereen stoppen, en wie het eerste aankwam mag ook het eerste het kruispunt over. Op zich kan dat ook in zijn voordeel werken doordat snelheden hiermee dus beperkt worden. Iedereen moet namelijk stoppen en kunnen niet doorscheuren zoals op Nederlandse voorrangswegen. Het controleren op snelheden is ook anders hier. Alleen in Beverly Hills in Los Angeles hebben we welgeteld twee flitspalen gezien. Hier rijden ongelooflijk veel politieagenten, sheriffs, ’highway patrol’ of ‘state troopers’ rond in de verwachting auto’s naar de kant te halen. Ook dit voorkomt grotere snelheden omdat angst om op elk moment aangehouden te kunnen worden, beter werkt dan af en toe te stoppen voor een flitspaal waarvan, je toch weet waar die staat. 
   Hoe je het ook wendt of keert, Amerika blijft een fascinerend land. Zoals Max Westerman al zei: “of je er nou van houdt of het haat, iedereen heeft een mening over Amerika”. En dat klopt. Maar Amerika heeft zo’n grote (culturele) invloed op de rest van de wereld dat je er ook niet aan ontkomt. Het spreekt voor zich dat op de Nederlandse televisie tal van Amerikaanse films en series te zien zijn. Maar de Amerikanen zijn daar ook beter in. Want ben eens eerlijk, noem je favoriete drie films of series en ze zijn allemaal van Amerikaanse oorsprong. Amerikanen zijn sowieso koningen van de entertainment, zo lijkt het. In elke bar hangen megaschermen met sportwedstrijden, en het liefst ESPN waar je 24 uur per dag naar de favoriete sporten van het land kunt kijken, want je zou je maar vervelen als je met je vrienden of vriendin op stap bent. Of je zou maar je huis uit hoeven. En kom je je huis uit, dan ontkom je niet aan wat er allemaal te zien of te kopen is. Reclameborden overal langs de weg, zelfs in dorpjes met 100 inwoners. Zo’n dorpjes trouwens, wat moet je daar? Een aantal huizen, een tankstation, een kerk (natuurlijk, het liefst ‘the first…’), en twee of drie fastfood-restaurants. Echt waar, in een beetje dorp heb je een subway, een taco bell, een wendy’s, een arby’s of een pizzahut, vaak meerdere. Waarom zou je dan niet in gewicht aankomen? We hebben zo ongelooflijk veel mensen met overgewicht gezien. In Nederland worden mensen ook dikker, maar zo dik? Er wordt ook niet veel gedaan om overgewicht tegen te gaan. De McDonald’s drive-thru’s kennen we wel, maar een drive-thru voor de Starkbucks, supermarkt, ‘liquorstore’ en zelfs om te pinnen? Ook reclames en acties zijn debet aan het overgewicht. “Value up your meal, more value for the same money.” Oftewel, voor een beetje meer krijg je een dubbele burger in plaats van een enkele. Wij als vleesliefhebbers denken, ‘relaxt, lekker eten,’ maar als je dat dus altijd doet, is overgewicht het gevolg. Typisch is een Taco Bell reclame: een consument zegt na zijn bestelling “keep the change”, waarop de verteller zegt: “Change the way you see change, double the beef voor only 89 cents.” Meer vlees voor weinig, ‘more value for your money’. Deze reclame is ook weer raar voor Amerikaanse begrippen. Overal waar je gaat is fooi namelijk gewenst of verwacht. In het algemeen verdient horecapersoneel nog minder dan in Nederland en is fooi ook een substantieel deel van hun salaris. Als je 9 dollar moet betalen en je geeft 20, dan krijg je 1 briefje van 5 terug en 6 briefjes van 1. Zo heb je dus de mogelijkheid om meteen meer dan 1 dollar fooi te geven omdat een briefje van 10 misschien wat veel zou zijn. Waar sommige zaken fooi verwachten, door bovenstaande acties of op het bonnetje te schrijven dat ‘with a good experience, a gratuity of 20% is expected’, oftewel 20% van het te betalen bedrag er als fooi nog even bijdoen, verzekeren andere zaken zichzelf van fooi door zelf al de fooi op te tellen en zo tot het te betalen bedrag komen. Denk je in Nederland Melkert banen te kennen? Kom maar eens naar Amerika. Hier werken mensen die boodschappen in tasjes doen, schoenen poetsen, en zelfs zeep op je handen doen en je droogmaakdoekjes aanbieden op de wc in een bar. Nou, die mensen geef je dan ook wat fooi. Het zal raar worden dadelijk in Nederland weer mensen te zien, die graag hun 10 centje terugwillen in de kroeg. Natuurlijk hun goed recht, maar zo anders. Kleding is ook een aspect waar we onszelf graag mee willen onderscheiden van Amerikanen. Ze zien er niet uit. Sportschoenen, hoog opgetrokken witte sokken en veel sweatpants en sweatshirts. Als wij dan aankomen met blousejes en roze polo’s zijn we of homo of Europees. In het begin erger je jezelf eraan, maar op een gegeven moment ga je er in op. Zo is zelfs Job (meneer ik kleed me altijd netjes met blousejes, manchetknopen, gespschoenen, etc.), de deur uitgegaan in zijn sweatpants en slippers om boodschappen te doen. 
   Je gaat sowieso op in de massa. Waar wij als Malle Babbe liefhebbende Nederlanders en je onze muziekvoorkeur dus wel kan raden, zochten wij op een gegeven moment de hele FM frequentie af naar R&B zenders. Het hoort bij de ‘experience’. 
   Amerikanen, een raar volk, maar behulpzaam zijn ze wel. In New Orleans keken we een beetje zoekend om ons heen en welgeteld drie verschillende mensen kwamen ons te hulp schieten zonder erom te vragen. In Las Vegas ontmoetten we twee oudere vrouwen die ons aanboden in San Diego bij hun thuis te verblijven om onze hotelkosten te besparen. Daarnaast ontmoetten we een meisje die ons graag wilde helpen op de gastlist voor clubs in Los Angeles te komen. Het hoeft niet, maar ze bieden het aan. Moet je het eens in Nederland voorstellen. Daar willen we een toerist best naar de dichtstbijzijnde koffieshop helpen, maar daar houdt het dan ook mee op. De weg uitleggen? Hij koopt maar een kaart. Waarom wat meer moeite doen voor een toerist? De Amerikaanse vriendelijkheid, sommige ergeren zich eraan. “Thank you so much, I really appreciate it” in plaats van “dankje”. Of: “I hope you’ll have a fabulous day” in plaats van “tot ziens”. Het klinkt nep, en wat kan het ze inderdaad schelen wat voor dag je hebt, het klinkt toch een stuk aardiger. Het zijn dan ook geen manieren om aardiger te lijken, maar het zijn gewoon standaard uitdrukkingen. Als je hier ergens naar een receptie gaat, stel je niet meteen je vraag, maar vraag je eerst “how are you?” Zoals je ziet, je gaat gewoon vanzelf met de massa mee. 
   Vaderlandsliefde van Amerikanen, nog zoiets waar Europeanen zich aan ergeren. Maar wij zouden er een voorbeeld aan kunnen nemen (en dan in minder overdreven vorm). Hoe vaak zeuren wij niet over de overheid, terwijl we het allemaal behoorlijk goed hebben met de welvaartstaat. Hier staan reclameborden met ‘proud te be an American’, beginnen presidentstoespraken met “my fellow Americans” en als het over soldaten in Irak gaat, heeft men het over ‘our boys’. Zo wordt de toch al zo chauvinistische gedachtegang alleen maar gestimuleerd. “America is God’s own country.” En waarom zouden ze niet chauvinistisch zijn? Hoe zouden wij over Nederland denken als wij al jarenlang het machtigste en economisch sterkste land van de wereld waren, uitblinken in alle sporten (die we zelf belangrijk vinden), en als we mede door ons ingrijpen twee wereldoorlogen beëindigt hebben? Al blijkt met de opkomst van China en de acties in Irak, die te ver zijn doorgedreven, het zelfvertrouwen van de Amerikanen toch een flinke deuk te hebben opgelopen. Het land heeft te maken met een heuse identiteitscrisis. Het is dan ook geen wonder dat de presidentskandidaat die de meeste verandering en hoop heeft beloofd uiteindelijk gekozen is. Door het woord ‘hope’ ongeveer drie keer per toespraak te gebruiken is dit ook hetgeen waar het land zich aan vasthoudt. In elke stad zien we duizenden shirtjes met Obama er op en vooral de gelijkenis met Martin Luther King Jr., wiens droom eindelijk lijkt te zijn uitgekomen, wordt veelal op shirtjes en op TV beschreven. In de toesprak na zijn beëdiging bleek ook hoe Obama het ‘patriotism’ nog een keer extra probeert aan te wakkeren. In feite kwam zijn toespraak er op neer dat Amerika een geweldig land is, dat het nu moeilijk heeft en de uitdagingen moet aangaan door haar traditionele waarden na te leven van eerlijkheid, hard werken, etc. Zodat alle mensen weer leven als ‘good Americans.’ Echter, zijn het niet juist die ‘good Americans’ die het land hebbent gebracht waar het nu staat? Dat is vaak het euvel bij democraten (en veel andere Amerikanen). Die denken: “als wij nou gewoon volgens onze oeroude waarden en gedragsvormen gaan leven, hoe kan het dan niet goed gaan met ons en waarom zouden anderen ons dan niet mogen?” Maar goed, Obama stapt in ieder geval in op het beste moment in, het dieptepunt. Het kan alleen maar beter en ik hoop dat hij zijn best doet en het beter met Amerika zal gaan in de toekomst. Want, als het beter met Amerika gaat, gaat het doorgaans ook beter met de rest van de wereld, zo simpel is het. 
   Deze roadtrip heeft voor een hele goede aanvulling gezorgd voor mijn beeld op en kennis van Amerika. Twee jaar geleden ben ik na mijn studie in Canton, waar voornamelijk rijkeluiskindjes op zaten (hoe kun je anders 42.000 dollar betalen?), gaan rondreizen en heb ik o.a. steden zoals New York City, Miami, Las Vegas, en San Francisco gezien. Maar dat zijn steden met hun bezienswaardigheden. Je loopt er door heen, je geniet er van (of niet) en gaat weer verder. Door nu dwars door het land te rijden, leer je het land pas echt kennen. Ik heb nu zelf kunnen zien hoe rijk het land is in natuurlijke schoonheid en hoe arm sommige gemeenschappen zijn in welvaart. Ze zeggen dat je op een vakantie je reisgenoten pas echt goed leert kennen, omdat je 24 uur op elkaars lip zit. Voor we elkaar nog niet goed genoeg kenden zal dat nu wel goed zitten dan, na 25 dagen. Job rookte teveel sigaretten in de auto en Arne was af en toe stug en eigenwijs (maar nog steeds ‘lovable’). Ook ik zal zo mijn eigenaardigheden gehad hebben, maar al met al ging het geweldig met z’n drieën en er is dan ook maar één woord om deze vakantie te omschrijven: Top!

Comments

Anonymous said…
Thijs, je geeft met dit stuk de mensen heel wat mee om eens te overdenken!
xxMiriam
Anonymous said…
Sjeun, broeder!